maandag 28 mei 2012

Dubbele toets kostenverhaal

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 24 april 2012. Het college van B en W van Oss had bestuursdwang toegepast onder aanzegging van kostenverhaal. Tegen dit besluit was geen bezwaar gemaakt. Vervolgens nam het college een kostenbeschikking. Daartegen werd wel bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.

Het bijzondere aan de uitspraak van de rechtbank zijn de overwegingen van de rechtbank over het besluit om tot invordering van de kosten over te gaan. De rechtbank stelt vast dat het besluit om de kosten van bestuursdwang te verhalen op de overtreder onaantastbaar is, maar overweegt dat dit niet wegneemt dat het bestuursorgaan bij het nemen van een kostenbeschikking de vraag dient te stellen of in alle redelijkheid tot kostenverhaal kan worden overgegaan. De rechtbank vindt dat zij dit marginaal dient te toetsen.

Naar de mening van de rechtbank dient dus niet alleen bij het nemen van de last onder bestuursdwang, maar ook bij het nemen van de kostenbeschikking te worden nagegaan of het redelijk is dat de kosten van bestuursdwang worden verhaald.
LJN: BW6147

Beroep niet-ontvankelijk, doorzending beroep invorderingsbeschikking

ABRvS, 16 mei 2012. Hangende het beroep tegen een last onder dwangsom, werd een invorderingsbeschikking genomen. Op grond van artikel 5:39 lid 1 Awb werd het beroep tegen de last onder dwangsom mede geacht te zijn gericht tegen de invorderingsbeschikking. Het griffierecht voor het beroep tegen de last onder dwangsom bleek echter niet tijdig te zijn betaald, zodat dat beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.


De rechtbank oordeelde dat als gevolg daarvan het beroepschrift tegen de invorderingsbeschikking moest worden verwezen naar het college van B en W, dat het beroepschrift als bezwaarschrift diende te behandelen. Het college kon zich daarin niet vinden.


De Afdeling stelt het college echter in het ongelijk en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Dat de opdracht van de rechtbank om het beroepschrift als bezwaarschrift te behandelen niet in het dictum van de uitspraak wordt vermeld, is niet van belang, zo oordeelt de Afdeling.
LJN: BW5916

maandag 7 mei 2012

Aanschrijving VVE = aanschrijving individuele eigenaren

HR, 4 mei 2012. Kunnen de kosten van bestuursdwang die jegens de VVE is uitgevoerd, bij dwangbevel worden verhaald op de individuele appartementseigenaren? Het Gerechtshof 's-Gravenhage oordeelde dat het wel kon. De rechtbank Rotterdam oordeelde in een andere zaak dat het niet kon.

Nu heeft de HR in weer een andere zaak de knoop doorgehakt. De HR stelt vast dat de kosten van bestuursdwang alleen bij dwangbevel kunnen worden verhaald op de overtreder. Het besluit tot aanzegging bestuursdwang was alleen aan de VVE gericht. De HR oordeelt echter dat deze aanschrijving op grond van artikel 5:126 lid 2 BW (dat bepaalt dat de VVE de gezamenlijke appartementseigenaren in en buiten rechte kan vertegenwoordigen) tevens als aanschrijving jegens de individuele eigenaren moet worden opgevat, zodat ook de individuele eigenaren als overtreders moeten worden aangemerkt en de kosten bestuursdwang dus ook op hen verhaald kunnen worden.
LJN: BW4812

donderdag 3 mei 2012

Onrechtmatig verkregen bewijs toch toelaatbaar

Vz. Rechtbank Utrecht, 20 april 2012. De inspecteur voor de Gezondheidszorg had aan een zorginstelling een verbod opgelegd om op twee van haar locaties cliƫnten te huisvesten en te begeleiden zolang zij niet aantoonde dat voldaan werd aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg.

Dit besluit was o.a. gebaseerd op informatie die was verkregen doordat een toezichthouder de kamers van cliĆ«nten van de zorginstelling was binnengetreden. De zorginstelling betoogde dat de kamers als woningen moesten worden beschouwd, dat de toezichthouder geen toestemming had om deze woningen te betreden en dat daarom het bewijs dat daardoor was verkregen onrechtmatig was en buiten beschouwing moest worden gelaten.

Op grond van artikel 5:15 lid 1 Awb is een toezichthouder bevoegd om elke plaats te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Voor het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner is op grond van artikel 2 lid 2 van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) een schriftelijke machtiging vereist

De Afdeling heeft eerder geoordeeld dat uit artikel 12 van de Grondwet in samenhang met artikel 2 lid 2 Awbi het grondrecht strekkende tot onschendbaarheid van de woning uitsluitend toekomt aan de bewoner van de woning. De voorzieningenrechter komt op basis daarvan tot het oordeel dat het bewijs dat is verzameld doordat de woningen in kwestie in strijd met artikel 5:15 lid 1 Awb zonder toestemming van de bewoners zijn binnengetreden uitsluitend onrechtmatig is verkregen ten opzichte van de bewoners. De voorzieningenrechter oordeelt derhalve dat het bewijs wel is toegelaten jegens de zorginstelling.
LJN: BW3365 

woensdag 2 mei 2012

Toetsingskader invorderingsbeschikking

ABRvS, 2 mei 2012. Het college van B en W van 's-Hertogenbosch had een last onder dwangsom opgelegd aan iemand die in strijd met artikel 40 Woningwet (oud) een opening in de binnenmuur van een zijgevel had gemaakt. De last luidde dat de situatie in de oude toestand moest worden hersteld. Het maximumbedrag aan te verbeuren dwangsommen bedroeg € 50.000,--.

Tegen de last onder dwangsom was geen bezwaar gemaakt. Het college stelde zich op het standpunt dat niet aan de last was voldaan en dat daarom de dwangsommen tot het maximumbedrag waren verbeurd. De opening was weliswaar dichtgemaakt, maar met een luik dat daar nooit had gezeten. Het college besloot tot invordering van de verbeurde dwangsommen over te gaan en tegen die beschikking werd wel bezwaar gemaakt. Het bezwaar en het beroep werden ongegrond verklaard, waarna de overtreder hoger beroep instelde.

De Afdeling maakt allereerst heel duidelijk dat het dwangsombesluit niet ter discussie kan staan in de procedure tegen de invorderingsbeschikking. Dat betekent dat in die procedure vaststaat dat de last terecht is opgelegd en dat de hoogte van de dwangsom voldoet aan de eis van 5:32b lid 3 Awb.

De overtreder voert vervolgens diverse omstandigheden aan, die in zijn ogen dermate bijzonder zijn dat het college van invordering had moeten afzien. Zo voert hij aan dat hij de last onder dwangsom door een onjuiste verzending later heeft ontvangen, waardoor hij de facto een kortere begunstigingstermijn heeft gehad. De Afdeling is niet onder de indruk en overweegt dat de overtreder dan maar had moeten vragen om verlenging van de begunstigingstermijn. Ook voert de overtreder aan dat hij niet in staat is om de dwangsommen te betalen. Daarop overweegt de Afdeling dat dit argument niet kan slagen, "reeds nu zij dat niet aannemelijk heeft gemaakt". Een dergelijke overweging roept toch de vraag op wat de Afdeling zou hebben geoordeeld als de overtreder wel aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om de dwangsommen te betalen. Betalingsonmacht leidt er niet toe dat het bestuursorgaan zonder meer van invordering moet afzien, maar de Afdeling lijkt toch ook niet helemaal uit te sluiten dat dit onder bepaalde omstandigheden wel het geval kan zijn.

Ondanks het feit dat, gelet op de zo op het eerste oog relatief geringe ernst van de overtreding, een dwangsom van € 50.000,-- fors lijkt, laat de Afdeling zich niet vermurwen. De Afdeling komt tot het eindoordeel dat het college in redelijkheid tot invordering van de verbeurde dwangsommen heeft mogen overgaan. 
LJN: BW4556