Waarschuwing om overtreding ongedaan te maken is geen besluit


ABRvS 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2292

De reactie van het bevoegd gezag op een verzoek tot handhaving dat het verzoek gegrond is en de overtreder gewaarschuwd is om binnen een bepaalde termijn de overtreding ongedaan te maken is geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb.

Aan Work & Stay was een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een appartementencomplex in Baarlo. Na realisering van dat complex diende een derde-belanghebbende een verzoek tot handhaving in omdat het complex niet geheel conform de omgevingsvergunning zou zijn gerealiseerd.

Het college van B en W van de gemeente Peel en Maas constateerde dat inderdaad niet geheel conform de omgevingsvergunning was gebouwd omdat een deel van de gevelbeplating ontbrak. Het college schreef Work & Stay aan en verzocht haar binnen een paar weken de ontbrekende gevelbeplating alsnog aan te brengen. Aan de verzoeker tot handhaving schreef het college dat het verzoek gegrond was en dat daarom een handhavingsprocedure was opgestart.

De verzoeker tot handhaving vond dat hiermee geen besluit op zijn verzoek was genomen en stelde beroep in tegen het niet tijdig beslissen.

Het college vond dat zijn reactie wel degelijk op rechtsgevolg was gericht en dat het daarom als besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb diende te worden aangemerkt. Daarbij wees het college erop dat het conform zijn handhavingsbeleid (het 'Gezamenlijk Sanctie- en Gedoogbeleid Limburg') had gehandeld door niet onmiddellijk een herstelsanctie op te leggen, dat uit de uitspraak van de Afdeling van 5 oktober 2011 volgt dat het zich aan dat beleid moet houden en dat het niet mogelijk is zich aan het beleid te houden als de waarschuwing niet als besluit wordt aangemerkt.

In haar uitspraak van 5 oktober 2011 heeft de Afdeling uitgemaakt dat redelijk beleid om in bepaalde gevallen bij een overtreding eerst een waarschuwing te geven en gelegenheid tot herstel, niet in strijd is met de beginselplicht tot handhaving. Daarbij heeft de Afdeling overwogen dat het bestuursorgaan zich dan ook aan dat beleid moet houden.

De verplichting om zich aan dat beleid te houden, lijkt te schuren met de verplichting om binnen de wettelijke termijn te beslissen op een (gegrond) handhavingsverzoek. Het college van Peel en Maas gaat zelfs zo ver te betogen dat het zich niet aan zijn beleid kan houden als zijn reactie op het verzoek niet als besluit kan worden aangemerkt. Handelen conform het beleid kost dan meer tijd dan de tijd die het college op grond van de wet heeft om te beslissen op het verzoek.

De Afdeling gaat niet mee in deze redenering.
De Afdeling betoogt allereerst, onder verwijzing naar haar uitspraak van 10 augustus 2016, dat een aankondiging dat handhavend zal worden opgetreden niet is gericht op rechtsgevolg en dus geen besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb is. De waarschuwing die in dit geval is gegeven, is niet gebaseerd op een wettelijk voorschrift, zodat de Afdeling geen aanleiding ziet anders te oordelen dan zij in haar uitspraak van 10 augustus 2016 heeft gedaan.

Dat onder deze omstandigheden het bestuursorgaan niet binnen de wettelijke termijn zou kunnen beslissen bestrijdt de Afdeling. Ze wijst op de mogelijkheid om, als niet binnen de termijn van artikel 4:13 Awb kan worden beslist, de termijn op grond van artikel 4:14 Awb te verlengen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten