dinsdag 22 november 2011

Factuur = invorderingsbeschikking

CBB, 9 november 2011. Artikel 5:33 Awb bepaalt: "Een verbeurde dwangsom wordt betaald binnen zes weken nadat zij van rechtswege is verbeurd." Als niet binnen deze termijn is betaald, dan is de overtreder in verzuim en kan het bestuursorgaan een aanmaning sturen. Op grond van artikel 5:37 lid 1 Awb moet echter het bestuursorgaan eerst een invorderingsbeschikking nemen voordat het kan aanmanen.

Bestuursorganen willen de overtreder graag meteen informeren wanneer zij hebben geconstateerd dat de last niet is uitgevoerd en dus een dwangsom is verbeurd. Het liefst voegen zij bij deze brief een factuur, zodat de overtreder weet hoeveel hij moet betalen, binnen welke termijn en op welk rekeningnummer. De vraag rijst echter of het besluit om de brief met factuur te verzenden niet als een daad van invordering en dus als een invorderingsbeschikking moet worden beschouwd. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft deze vraag recent bevestigend beantwoord.

In het betreffende geval was aan de overtreder een factuur verzonden en stond op deze factuur vermeld "Invordering verbeurde dwangsom ...". Naar het oordeel van het CBB moet de factuur worden aangemerkt als een invorderingsbeschikking. Het is niet duidelijk of het CBB dit oordeel ophangt aan de formulering op de factuur ("invordering verbeurde dwangsom") of dat het vindt dat het verzenden van een factuur een invorderingshandeling is, zodat de factuur als invorderingsbeschikking moet worden aangemerkt.

Het bestuursorgaan had in ieder geval niet onderkend dat de factuur als invorderingsbeschikking moest worden aangemerkt en het had daardoor ook niet onderkend dat het bezwaar tegen de last onder dwangsom mede betrekking had op de invorderingsbeschikking. Het CBB voorziet zelf in de zaak en verklaart het bezwaar ongegrond omdat het bezwaar tegen de invorderingsbeschikking uitsluitend betrekking had op de hoogte van de dwangsom en die bezwaargrond niet aan de orde kan komen in het bezwaar tegen de invorderingsbeschikking.

De kans is groot dat het bestuursorgaan de overtreder niet eerst heeft gehoord voordat het de factuur verzond. Dat zou betekenen dat ten onrechte niet is gehoord en daardoor gehandeld is in strijd met artikel 4:8 Awb. Dit komt in deze uitspraak niet aan de orde. Kennelijk had de overtreder daar geen beroep op gedaan.

Mijn advies aan bestuursorganen is altijd om de overtreder te informeren in het kader van de aankondiging dat het bestuursorgaan voornemens is om over te gaan tot invordering van de verbeurde dwangsom. Op die manier wordt voorkomen dat de mededeling als invorderingsbeschikking wordt opgevat.
LJN: BU4787

NB: 
De Afdeling heeft inmiddels bij uitspraak van 19 september 2012 een ander standpunt ingenomen. Volgens de Afdeling wordt met het bijsluiten van een acceptgiro alleen maar een middel tot betaling gegeven en leidt het bijsluiten van een acceptgiro dus niet tot de conclusie dat de brief als een invorderingsbeschikking moet worden gezien. 
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling heeft het CBB haar uitspraak inmiddels ook genuanceerd. Bij uitspraak van 18 januari 2013 heeft het CBB, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling, geoordeeld dat niet iedere factuur een invorderingsbeschikking is. Indien de factuur is bijgesloten bij een brief waaruit volgt dat de verplichting tot betaling van rechtswege is ontstaan, dan vormt de factuur geen invorderingsbeschikking.

4 opmerkingen:

  1. Beste Jaap,

    Allereerst veel dank voor het bijhouden van je deskundige blog.

    Ik zag dat er in je bijdrage van 22 november jl. een onjuiste hyperlink is opgenomen. Daar waar verwezen wordt naar LJN: BU4787 wordt de lezer doorgestuurd naar LJN: BU4784.

    Veel succes met de voortzetting van je blog.

    Met vriendelijke groet,

    Maarten Kamp

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Maarten,

    Bedankt voor je bericht. Ik heb de link inmiddels aangepast.

    Met vriendelijke groet,
    Jaap IJdema

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Jaap,

    Bedankt voor je mooie artikel. Je gaf aan dat ten onrechte niet zou zijn gehoord. Voorafgaand horen, zoals bedoeld in artikel 4:8 Awb, is bij een invorderingsbeschikking niet verplicht.Bij de invorderingsbeschikking wordt een financiƫle verplichting vastgesteld, zodat de uitzondering op de hoorplicht van artikel 4:12 Awb geldt.

    Met vriendelijke groet,

    Stephan Ligthart

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Stephan,

    Bedankt voor je reactie en je compliment. De voorzitter van de Afdeling heeft op 11 februari 2011 inderdaad overwogen dat op grond van artikel 4:12 Awb voorafgaand aan een invorderingsbeschikking niet hoeft te worden gehoord, maar ik vind deze uitspraak dubieus. De verplichting tot betaling van een verbeurde dwangsom vloeit immers voort uit de wet, niet uit de invorderingsbeschikking. De wetgever heeft dat ook onderkend in de Memorie van Toelichting. Daarom kan volgens mij de invorderingsbeschikking niet als een beschikking als bedoeld in artikel 4:12 Awb worden aangemerkt en moet voorafgaand aan het nemen van een invorderingsbeschikking worden gehoord.

    Met vriendelijke groet,
    Jaap IJdema

    BeantwoordenVerwijderen