zondag 13 november 2011

Gebruiksverbod opgerekt?

ABRvS, 9 november 2011. Onder de WRO was het verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken neergelegd in de bestemmingsplanvoorschriften. Het was vaste jurisprudentie van de Afdeling dat een verbod om te gebruiken strikt moest worden uitgelegd en niet een verbod tot het laten gebruiken omvatte. Met de inwerkingtreding van de Wro werd een apart gebruiksverbod geïntroduceerd in artikel 7.10. Dat artikel bepaalde dat het verboden was om gronden en bouwwerken te gebruiken en te laten gebruiken in strijd met de daaraan gegeven bestemming. Dit artikel is vervallen met de inwerkingtreding van de Wabo. Artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo bepaalt nu dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever met de term 'gebruiken' ook doelt op 'laten gebruiken'. De vraag is of de Afdeling dat ook zo vanzelfsprekend zal vinden.

De Afdeling heeft eerder uitgemaakt dat artikel 7.10 Wro en ook artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo de werking van het verbod dat is neergelegd in bestemmingsplannen die onder de werking van de WRO tot stand zijn gekomen onverlet laat. 

In deze zaak was sprake van een overtreding van het verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met (in dit geval) het Uitbreidingsplan (dat plan wordt gelijkgesteld met een bestemmingsplan onder de WRO). De eigenaar van een bedrijfspand had de bij het pand behorende bedrijfswoning verhuurd aan een derde die deze woning als burgerwoning bewoonde. De eigenaar werd aangemerkt als overtreder en aan hem werd een last onder dwangsom opgelegd. 

Nu het hier ging om een overtreding van een onder de WRO tot stand gekomen bestemmingsplan, is het gebruiksverbod van artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo niet van toepassing en wordt gekeken naar het verbod zoals opgenomen in de voorschriften. Daarin is alleen het gebruik verboden. De verwachting is dus dat de Afdeling tot het oordeel zal komen dat de eigenaar ten onrechte als overtreder is aangemerkt omdat hij de woning niet zelf heeft gebruikt in strijd met het Uitbreidingsplan. Hij heeft het laten gebruiken in strijd met het Uitbreidingsplan. 

De Afdeling oordeelt echter anders:
"[appellant] is mede-eigenaar van het pand en heeft een gedeelte van dit pand, zonder tussenkomst van een derde, verhuurd ten behoeve van het met het bestemmingsplan strijdig gebruik als woning. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat [appellant] niet als overtreder van het gebruiksverbod kan worden aangemerkt, enkel omdat hij niet één van de bewoners is."
De overtreder had nog verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling, waarin de Afdeling had geoordeeld dat de eigenaar van een recreatiepark die chalets had verhuurd aan een uitzendorganisatie voor de huisvesting van buitenlandse werknemers van die uitzendorganisatie niet als overtreder van het gebruiksverbod kon worden aangemerkt. De Afdeling overweegt dat die vergelijking niet opgaat:
"In die zaak was sprake van permanente bewoning van recreatiewoningen door de medewerkers van de huurder van de recreatiewoningen en werd slechts deze huurder, en niet de verhuurder van de recreatiewoningen, als overtreder aangemerkt. Die situatie is niet vergelijkbaar met het onderhavige geval waarin [appellant] het pand direct verhuurt ten behoeve van met het bestemmingsplan strijdig gebruik."
Hoewel ik de laatste redenering van de Afdeling niet goed kan volgen, lijkt het erop dat de Afdeling hier breekt met de bestendige jurisprudentie dat een verbod om te gebruiken geen verbod om te laten gebruiken omvat. Mijn aarzeling is dat de Afdeling een dergelijke koerswijziging duidelijk aankondigt, terwijl de koerswijziging hier tussen de regels door gelezen moet worden. 
LJN: BU3757 

1 opmerking:

  1. De verhouding tussen WRO bestemmingsplannen en de gebruiksverboden van artikel 7.10 Wro en artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo lijkt mij, naar de stand van de jurisprudentie, correct weergegeven.

    Toch wordt in het bovenstaande verhaal naar mijn idee (per abuis?) een verkeerde conclusie getrokken. In de 4e alinea staat: "Nu het hier ging om een overtreding van een onder de WRO tot stand gekomen bestemmingsplan, is het gebruiksverbod van artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo niet van toepassing...". In deze procedure dateerde echter zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar van voor 1 okotber 2010. Het lijkt mij dan ook dat artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo om die reden niet van toepassing is.

    Daarentegen was artikel 7.10 Wro niet van toepassing omdat het hier een WRO plan betreft.

    BeantwoordenVerwijderen