woensdag 18 april 2012

Wie is de overtreder van het verbod van artikel 5.7 APV?

ABRvS, 18 april 2012. Op grond van artikel 5.7 van de APV van Groningen is het verboden om een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. Onder parkeren wordt in de APV verstaan: parkeren, als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het RVV 1990. Dat artikel bepaalt dat onder parkeren moet worden verstaan: het laten stilstaan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.

De vraag die rees is wie als overtreder van het verbod van artikel 5.7 APV kan worden aangemerkt. 

Het college van B en W van Groningen had aan de eigenaar van een promotieverhuurvoertuig een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 5.7 APV. De eigenaar betoogde dat hij het voertuig had verhuurd, zodat niet hij, maar de huurder als overtreder aangemerkt moest worden. 

De Afdeling stelt de eigenaar in het gelijk en overweegt dat de term parkeren uitsluitend ziet op degene die de feitelijke beschikking over het voertuig heeft:
"Het woord "laten" in artikel 1, onder ac, van het RVV 1990 ziet op het voortdurend blijven staan van een voertuig en derhalve op de toestand van dat voertuig. Met die term wordt niet gedoeld op het verrichten van een handeling in opdracht of met goedvinden van een ander."
LJN: BW3043



Geen opmerkingen:

Een reactie posten