dinsdag 27 november 2012

Verzet en de Vierde tranche Awb

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 21 november 2012. Sinds de inwerkingtreding van de vierde tranche op 1 juli 2009 kan geen verzet meer worden ingesteld tegen het dwangbevel tot invordering van verbeurde dwangsommen of kosten van bestuursdwang. Geschillen over de invordering vallen nu, via de invorderingsbeschikking en de kostenbeschikking, onder de competentie van de bestuursrechter. Blijft de overtreder in gebreke met de betaling, dan kan het bestuursorgaan een dwangbevel uitvaardigen. Tegen dat dwangbevel kan de overtreder een executiegeschil op de voet van artikel 438 Rv. aanhangig maken.

Het komt toch nog geregeld voor dat overtreders - al dan niet onder invloed van een verkeerde rechtsmiddelenverwijzing - een verzetprocedure op de voet van het oude artikel 5:26 Awb aanhangig maken in plaats van een executiegeschil op de voet van artikel 438 Rv. De vraag is dan hoe met een dergelijke procedure moet worden omgegaan.


Eerder ben ik op mijn blog uitgebreid ingegaan op uitspraken hierover van de kantonrechters Rotterdam, Zwolle en Dordrecht. De kantonrechter Zwolle beschouwde een verzetprocedure zonder meer als een executiegeschil. De overige kantonrechters oordeelden dat het geschil pas als een executiegeschil kon worden aangemerkt wanneer uit de vordering bleek dat de eiser zich niet alleen tegen het dwangbevel, maar ook tegen de executie ervan verzette.

De rechtbank 's-Hertogenbosch is nog resoluter in een zaak tegen de gemeente Gemert-Bakel. Het college van B en W had een dwangbevel uitgevaardigd en daarbij - ten onrechte - vermeld dat tegen het dwangbevel verzet kon worden ingesteld. De overtreder had dat ook gedaan, maar de rechtbank stelde vast dat het nieuwe recht van toepassing was, zodat geen verzet openstond tegen het dwangbevel. De rechtbank gaat niet meer na of de vordering zich ook tegen de executie van het dwangbevel richt, maar oordeelt het verzet niet-ontvankelijk. Het feit dat een verkeerde rechtsmiddelenverwijzing was vermeld, leidt uitsluitend tot een compensatie van proceskosten.
LJN: BY4164

Geen opmerkingen:

Een reactie posten