woensdag 28 november 2012

Geslaagd beroep vertrouwensbeginsel

ABRvS 28 november 2012. In handhavingsprocedures wordt door overtreders regelmatig een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. De Afdeling heeft o.a. in haar uitspraak van 11 juli 2012 nog eens duidelijk aangegeven wat er nodig is om een beroep op het vertrouwensbeginsel te laten slagen.
"Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 26 november 2008 in zaak nr. 200801122/1), is voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel nodig dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend." 
Aan deze criteria wordt niet vaak voldaan, zodat het beroep op het vertrouwensbeginsel meestal wordt afgewezen. De uitspraak van de Afdeling van 28 november 2012 vormt een uitzondering.

In 2003 had het bestuursorgaan besloten om niet tot handhaving van een overtreding over te gaan. Dit besluit had formele rechtskracht gekregen. Jaren later besloot het bestuursorgaan, nadat het een verzoek tot handhaving had gekregen, toch te handhaven. De Afdeling oordeelt echter dat dit niet betekent dat het bestuursorgaan niet tot handhaving mocht overgaan, nu er gewijzigde omstandigheden waren. Wel geeft de Afdeling aan dat, nu de overtreder de gerechtvaardigde verwachting mocht hebben dat het bestuursorgaan niet zou handhaven en hij op basis van die verwachtingen investeringen heeft gedaan, het bestuursorgaan had moeten nagaan of er aanleiding was om tot compensatie over te gaan.

Ook als er dus gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt, dan betekent dat dus niet dat het bestuursorgaan niet tot handhaving zou mogen overgaan. Zeker niet als er belangen van derden in het spel zijn. Wel kan het ertoe leiden dat het bestuursorgaan de overtreder moet compenseren in verband met de schending van het vertrouwensbeginsel.
LJN: BY4425 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten