Op 8 juli 2011 oordeelde de Hoge Raad dat de dwangsom pas aan het einde van de tijdseenheid verbeurt, dus op 8 december a.s. in het voorbeeld. Op 12 december 2012 deed de Afdeling een uitspraak, waaruit werd afgeleid dat de Afdeling dezelfde mening was toegedaan. In haar uitspraak van 6 november jl. oordeelt de Afdeling zeer expliciet dat een dwangsom per tijdseenheid pas verbeurd raakt na het verstrijken van de tijdseenheid. Ik citeer:
"Nu artikel 5:32b, eerste lid, van de Awb spreekt van een tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd en de in dit geval gekozen tijdseenheid van een week niet geheel was verstreken alvorens een nieuwe termijn werd gegeven, zijn geen dwangsommen verbeurd. Van dezelfde wetsuitleg getuigt het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2011 in zaak nr. 10/00525 (ECLI:NL:HR:2011:BQ5076)."In deze zaak had het bestuursorgaan een last opgelegd op straffe van verbeurte van een dwangsom per week. Op de zevende dag van die week gaf het bestuursorgaan de overtreder een nieuwe begunstigingstermijn. Degene die om handhaving had verzocht wees erop dat na het verstrijken van de begunstigingstermijn de begunstigingstermijn niet kan worden verlengd, zodat toch een dwangsom was verbeurd. De Afdeling oordeelt dat het juist is dat de begunstigingstermijn niet is verlengd, maar dat de nieuwe begunstigingstermijn is vastgesteld op de laatste dag van de week, zodat de tijdseenheid nog niet volledig verstreken was en er dus nog geen dwangsom was verbeurd op het moment dat een nieuwe begunstigingstermijn werd gegeven.
ECLI:NL:RVS:2013:1829
Geen opmerkingen:
Een reactie posten