ABRvS, 19 maart 2014. Het permanent bewonen van recreatiewoningen levert in de meeste gevallen strijd met artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo dan wel strijd met de gebruiksvoorschriften van het vigerende bestemmingsplan op. Doorgaans wordt ter handhaving van deze bepalingen een last onder dwangsom opgelegd. Dat was ook wat het college van B en W van Rijssen-Holten had gedaan.
De opgelegde last werd niet uitgevoerd, waarna de verbeurde dwangsommen werden ingevorderd. De overtreding bleef echter voortduren, waarna het college besloot om een last onder bestuursdwang op te leggen. De vraag is hoe door middel van bestuursdwang een einde wordt gemaakt aan dit soort van overtredingen.
Het college had in het besluit aangegeven dat als de last niet zou worden uitgevoerd, de betreffende recreatiewoning zou worden ontruimd en drie maanden zou worden verzegeld. Met deze maatregelen wordt het onmogelijk gemaakt om in de woning te verblijven. Echter, ook het wel toegestane recreatieve gebruik wordt op deze manier onmogelijk gemaakt.
De Afdeling oordeelt dat de aangekondigde bestuursdwang voldoende is geconcretiseerd en beschreven en wijdt geen woord aan het feit dat ook het wel toegestane gebruik onmogelijk wordt gemaakt. Kennelijk vindt de Afdeling dat geen probleem.
ECLI:NL:RVS:2014:978
Geen opmerkingen:
Een reactie posten