vrijdag 2 november 2012

Onrechtmatig binnentreden = geen kostenverhaal

ABRvS, 31 oktober 2012. Tijdens een inspectie van het Bestuurlijk Interventie Team Eindhoven werd in een schuur bij een woning een hennepkwekerij geconstateerd. Omdat er niemand in de woning aanwezig was maakte de politie gebruik van een vooraf verleende machtiging tot binnentreden als bedoeld in de Algemene wet op het binnentreden (Awbi). Deze machtiging was verleend aan agent X, maar niet ondertekend. Onduidelijk was of agent X de woning is binnengetreden. Wel stond vast dat de toezichthouder van de gemeente, die door het college was aangewezen in de zin van artikel 5:27 lid 1 Awb, op verzoek van een andere agent de woning is binnengetreden. Deze toezichthouder beschikte niet over een machtiging.

Eenmaal in de woning werd electrocutie- en brandgevaar geconstateerd. Daarop is onmiddellijk bestuursdwang toegepast op de voet van artikel 5:31 lid 2 Awb voor rekening van de overtreder.

De Afdeling oordeelt dat de machtiging gebreken vertoont, zodat de binnentreding onrechtmatig was. De Afdeling overweegt dat er wel voldoende reden was om onmiddellijk tot het toepassen van bestuursdwang over te gaan. Die overweging lijkt voor de Afdeling ook aanleiding om te oordelen dat de gebreken die aan de machtiging kleefden niet van dien aard waren dat gebruik van de bij die binnentreding verkregen informatie zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid moet worden gevergd, dat het college zijn besluit niet op die informatie mocht baseren.

Toch heeft de onrechtmatige binnentreding wel consequenties. De Afdeling oordeelt namelijk dat het feit dat de woning is binnengetreden zonder geldige machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Awbi en het huisrecht in het geding is, ertoe leidt dat een uitzondering moet worden gemaakt op de hoofdregel dat bestuursdwang wordt toegepast voor rekening van de overtreder. De Afdeling vernietigt op grond hiervan het besluit voor zover daarbij was bepaald dat de kosten van bestuursdwang op de overtreder zouden worden verhaald. 

Wat mij opvalt is dat de Afdeling niet ingaat op de vraag of in dit geval wellicht sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 2 lid 3 Awbi. Dat artikel bepaalt dat een machtiging niet vereist is als ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden. De Afdeling overweegt wel dat onmiddellijk optreden gerechtvaardigd was omdat er electrocutie- en brandgevaar was, maar komt niet toe aan de vraag of daardoor sprake was van een uitzondering als bedoeld in artikel 2 lid 3 Awbi.
ECLI:NL:RVS:2012:BY1691

1 opmerking:

  1. M.i. komt de Afdeling terecht niet toe aan de uitzondering als bedoeld in art. 2 lid 3 Awbi. Immers was het voorafgaand aan het binnentreden niet duidelijk dat er sprake was van "ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen". Dat bleek pas achteraf.

    BeantwoordenVerwijderen