woensdag 6 februari 2013

Wie is belanghebbende bij een beschikking omtrent invordering?

Vzgr. Rechtbank Breda, 6 december 2012. Artikel 5:37 lid 2 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan een beschikking omtrent de invordering geeft, indien een belanghebbende daarom verzoekt. De vraag waarvoor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda zich gesteld zag is of degene die om handhaving had verzocht als belanghebbende was aan te merken bij een beschikking omtrent de invordering.

Eerder had een andere voorzieningenrechter van dezelfde rechtbank in een niet gepubliceerde uitspraak van 18 juli 2012 geoordeeld dat degene die om handhaving had verzocht niet als belanghebbende bij een invorderingsbeschikking kon worden aangemerkt. Volgens deze voorzieningenrechter was bij de invorderingsbeschikking slechts een financieel belang gemoeid en werd het belang van degene die om handhaving had verzocht hierdoor niet (rechtstreeks) geraakt.

In de uitspraak van 6 december 2012 oordeelt de voorzieningenrechter anders.

De voorzieningenrechter baseert zijn oordeel dat degene die om handhaving had verzocht als belanghebbende bij de invorderingsbeschikking kan worden aangemerkt op de bedoeling van de wetgever. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever met artikel 5:37 lid 2 Awb eerst en vooral het oog heeft gehad op degene die om handhaving had verzocht. Dat in dit geval het bestuursorgaan ambtshalve had besloten om tot invordering over te gaan, maakt dit niet anders volgens de voorzieningenrechter.

Het klopt dat het de bedoeling van de wetgever was dat degene die om handhaving heeft verzocht het bestuursorgaan kon verzoeken om tot invordering van de verbeurde dwangsom over te gaan. De wetgever heeft er echter voor gekozen om diegene niet expliciet te noemen in artikel 5:37 lid 2 Awb, maar om de term 'belanghebbende' te hanteren. Vergelijk in dit geval artikel 5:31a lid 1 Awb dat bepaalt dat de aanvrager van een last onder bestuursdwang, dan wel een andere belanghebbende kunnen verzoeken om bestuursdwang toe te passen. De voorzieningenrechter zal gewoon de wet moeten toepassen en moeten beoordelen of het belang van degene die om handhaving heeft verzocht rechtstreeks wordt geraakt door een beslissing omtrent invordering van een verbeurde dwangsom. Dat waag ik te betwijfelen. 
LJN: BY5330

2 opmerkingen:

  1. Lastig. Je zou kunnen zeggen dat een verzoeker om handhaving die als belanghebbende is aan te merken ook belang heeft bij de invordering.Ik verwacht ook dat dat de lijn gaat worden. Anders worden dwangsommen papieren tijgers.

    Toch ben ik niet blij met deze lijn. Een verzoeker om handhaving heeft in de kern belang bij het opheffen van de overtreding. Toen 5:37 lid 2 nog niet was opgenomen in de Awb kon om een nieuwe dwangsom of bestuursdwang worden verzocht als resultaat uitbleef.

    Zou zeggen. Laat inning over aan het bestuursorgaan. Anders krijg je straks verzoekers om handhaving die zelfs nadat de doorn uit het oog is verwijderd (maar iets te later dan in de dwangsom verzocht) verzoeken om inning puur omdat het kan (en de relatie met de buren toch al stuk is). Een argument voor inning, ook is inmiddels sprake van naleving, is altijd geweest dat de overtreder het anders zonder risico op verbeurte laat aankomen en pas als een verbeurde dwangsom dreigt te worden ingevorderd snel alsnog aan zijn verplichting voldoet.

    En als je dan belanghebbenden bent, levert vorenstaande setting dan voldoende procesbelang op? Daar ben ik nog wel benieuwd naar. Want in oude jurisprudentie was er voor de overheid altijd wel voldoende belang bij invordering in het geval de overtreding alsnog is ongedaan gemaakt.


    Ik pleit voor afstand. Geef het bestuursorgaan de ruimte voor inning en kwijtschelding. Ik vrees dat er druppelsgewijs nog wel meer uitspraken zullen volgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wanneer verbeurde dwangsommen niet zouden worden ingevorderd, kan het zijn dat die handhavingsmaatregel uiteindelijk geen effect sorteert. In zoverre hebben verzoekers om handhaven ook een belang dat het handhavingstraject tot het einde van de rit gaat. Ook als het middel al effect heeft gesorteert is het niet ondenkbaar (bij veel overtredingen) dat herhaling niet plaats zou vinden. Deze kans is hoger als dwangsommen toch niet geind worden.

    BeantwoordenVerwijderen