ABRvS, 22 januari 2014. De Afdeling heeft uitspraak gedaan op de hoger beroepen tegen de uitspraak van de rechtbank Breda in de zaak Chemie Pack. Tegen deze uitspraak was hoger beroep ingesteld door het dagelijks bestuur van het Waterschap, Chemie Pack Onroerend Goed B.V. en de curator van Chemie Pack Nederland B.V.
Hoger beroep Chemie Pack Nederland B.V.
De Afdeling komt in het hoger beroep van Chemie Pack Nederland B.V. alleen maar toe aan de grief van Chemie Pack dat zij ten onrechte als overtreder is aangemerkt. Deze grief slaagt niet. De Afdeling oordeelt dat de brandbestrijding bij een bedrijf door de brandweer in het algemeen moet worden geacht de gevolgen van die brand te beperken en de gevolgen daarvan kunnen aan het bedrijf worden toegerekend. Dat de brandbestrijding ook in het belang van omliggende bedrijven was maakt dat niet anders. Aldus de Afdeling.
Hoger beroep Chemie Pack Onroerend Goed B.V.
Ook Chemie Pack Onroerend Goed B.V. betoogde dat zij ten onrechte als overtreder was aangemerkt. De Afdeling constateert echter dat Chemie Pack Nederland B.V. drijver van de inrichting is en Chemie Pack Onroerend Goed B.V. de eigenaresse van het perceel en de opstallen. Beide bedrijven behoren tot hetzelfde concern en er is één man die de volledige zeggenschap over beide bedrijven heeft. De Afdeling oordeelt dat daarmee sprake is van een zodanig nauwe verwevenheid tussen Chemie Pack Nederland B.V. en Chemie Pack Onroerend Goed B.V. dat ook laatstgenoemde als overtreder aangemerkt kan worden.
Chemie Pack Onroerend Goed B.V. betoogde verder dat de kosten ten onrechte volledig op haar zijn verhaald omdat de schade te wijten zou zijn aan fouten van de brandweer. De Afdeling oordeelt dat dit niet blijkt uit het onderzoek dat naar het optreden van de brandweer is verricht. Hoewel de Afdeling dus inhoudelijk ingaat op dit argument, overweegt de Afdeling expliciet dat niet vaststaat dat fouten van de brandweer ertoe leiden dat de kosten van bestuursdwang niet of niet volledig op de overtreder kunnen worden verhaald.
Chemie Pack Onroerend Goed B.V. voerde verder nog aan dat niet alle maatregelen waren vermeld in het besluit tot toepassing van bestuursdwang zonder voorafgaande last. De Afdeling oordeelt dat uit de wet volgt dat een beslissing ex artikel 5:31 lid 2 Awb zo spoedig mogelijk op schrift moet worden gesteld, maar dat daarmee niet is gegeven dat op dat moment alle maatregelen al moeten zijn getroffen.
Hoger beroep dagelijks bestuur
De rechtbank had geoordeeld dat met het afgraven van de bodem van de sloot en de oevers een nieuwe fase was ingetreden en dat deze fase niet zodanig spoedeisend was dat het dagelijks bestuur ook deze werkzaamheden op de voet van artikel 5:31 lid 2 Awb had kunnen verrichten. De Afdeling oordeelt dat wel sprake was van een voortdurende spoedeisendheid en vernietigt op dit punt de uitspraak van de rechtbank.
De rechtbank had geoordeeld dat de overtreding van artikel 6.2 lid 1 Waterwet alleen ongedaan kon worden gemaakt door het verontreinigd water uit de sloot te halen en dat daardoor het afvoeren, opslaan en verwerken van het verontreinigd water daar niet onder viel. De Afdeling oordeelt dat die uitleg te beperkt is en dat het afvoeren, opslaan en verwerken van het verontreinigd water onlosmakelijk is verbonden met het verwijderen van het water uit de sloot.
ECLI:NL:RVS:2014:102 (Chemie Pack Onroerend Goed B.V.)
ECLI:NL:RVS:2014:90 (Chemie Pack Nederland B.V.)
Een puntje ter aanvulling ten aanzien van het overtrederbegrip. De Afdeling heeft met deze uitspraken de 'opdrachtgeverschap-constructie' ("de brandweer moet geacht worden in opdracht van bedrijf-x te hebben gehandeld") verlaten - vgl. de uitspraken in eerste aanleg en de CZL-uitspraak.
BeantwoordenVerwijderen