donderdag 12 januari 2012

Geen verhaal van voorbereidingskosten bij spoedeisende bestuursdwang

ABRvS, 11 januari 2012. Het college van B en W van Breda had op de voet van artikel 5:31 lid 2 Awb zeer spoedeisende bestuursdwang toegepast en een hennepkwekerij ontruimd. Bij het naderhand op schrift stellen van de bestuursdwangbeschikking riep het college juridische bijstand in. De kosten van deze bijstand wilde het college verhalen.

Het college had zich blijkbaar (zo blijkt indirect uit de uitspraak) op het standpunt gesteld dat de kosten van juridische bijstand, hoewel die waren gemaakt nadat bestuursdwang was toegepast, aangemerkt moeten worden als voorbereidingskosten en op de voet van artikel 5:25 lid 3 Awb kunnen worden verhaald. Artikel 5:25 lid 3 Awb bepaalt dat tot de kosten van bestuursdwang worden gerekend de kosten van voorbereiding, maar wel voor zover deze zijn gemaakt na het verstrijken van de begunstigingstermijn. In die 'mits' zit de crux. De essentie van spoedeisende bestuursdwang is immers dat bestuursdwang kan worden toegepast zonder voorafgaande last, zodat er ook nooit een begunstigingstermijn zal verstrijken. De tekst van de wet staat dus in de weg aan het verhalen van kosten van voorbereiding bij spoedeisende bestuursdwang. 

De Afdeling overweegt dat de kosten van juridische bijstand niet verhaald kunnen worden op de overtreder. Daarbij baseert de Afdeling zich niet alleen op de tekst van de wet, maar ook op de parlementaire geschiedenis. De Afdeling overweegt:
"In dit verband wordt gewezen op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 5:25, derde lid, van de Awb (Kamerstukken II 1994/1995, 23 700, nr. 5, p. 101) waarin - samengevat weergegeven - staat dat in gevallen waarin geen termijn wordt gegund omdat de uitoefening van bestuursdwang spoedeisend is, de kosten van voorbereiding van bestuursdwang, ook voor zover zij zijn gemaakt na het besluit tot toepassing van bestuursdwang, voor rekening komen van het bestuursorgaan."
Op zich is het logisch dat de kosten van juridische bijstand bij het opstellen van een bestuursdwangbeschikking niet verhaald kunnen worden. Dergelijke kosten kunnen immers ook bij toepassing van gewone bestuursdwang niet worden verhaald. 

Wat minder logisch is, is dat de Afdeling onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis tot het algemene oordeel komt dat kosten van voorbereiding bij spoedeisende bestuursdwang niet kunnen worden verhaald. 

De passage uit de parlementaire geschiedenis waarnaar de Afdeling verwijst komt uit de nota naar aanleiding van het verslag van de behandeling van het wetsvoorstel derde tranche Awb en is een antwoord op een vraag die gesteld is over het (huidige) derde lid van artikel 5:25 Awb. De door de Afdeling gegeven samenvatting is bijna een letterlijke weergave van die passage. Een uitleg wordt echter niet gegeven, terwijl de passage wel om een uitleg vraagt. Want waarom kunnen de kosten van voorbereiding bij spoedeisende bestuursdwang niet en bij reguliere bestuursdwang wel worden verhaald? Wie het weet, mag het zeggen.
LJN: BV0587

Geen opmerkingen:

Een reactie posten