dinsdag 18 januari 2011

Uitleg last onder dwangsom/stelplicht en bewijslast

Gerechtshof Arnhem, 11 januari 2011. Het college van B en W van Bronckhorst had aan een boer de last onder dwangsom opgelegd om het vigerende bestemmingsplan niet meer te overtreden door geen commerciële horeca-activiteiten meer uit te voeren in een schuur die was omgebouwd tot ontvangstruimte. Vast stond echter dat de commerciële horeca-activiteiten op grond van het vigerende bestemmingsplan wel waren toegestaan als zij in het kader van educatie plaatsvonden. De last ging dus verder dan nodig.

De last onder dwangsom had echter formele rechtskracht. Het college constateerde dat de boer de last niet had uitgevoerd en vorderde betaling van de verbeurde dwangsommen. In de verzetprocedure beklaagde de boer zich erover dat de last verder ging dan nodig. Het gerechtshof overwoog, evenals de rechtbank, dat in de verzetprocedure moet worden uitgegaan van de rechtmatigheid van de last onder dwangsom en dat dus geen grieven tegen de last kunnen worden aangevoerd. Wel oordeelde het gerechtshof, opnieuw evenals de rechtbank, dat het de rechter vrij staat de last naar doel en strekking uit te leggen. De Hoge Raad heeft dit in een arrest van 8 november 2002 (NJ 2002/613) ook al uitgemaakt. In de zaak van de gemeente Bronkhorst leidde dit er concreet toe dat de rechtbank en het gerechtshof hebben beoordeeld of de overtreder na het verstrijken van de begunstigingstermijn in de schuur commerciële horeca-activiteiten had ontplooid die geen verband hielden met educatie.

Het gerechtshof bevestigt ook nog eens dat in verzetprocedures op de gemeente de plicht rust te stellen dat de last niet is uitgevoerd en er daardoor dwangsommen zijn verbeurd. Het is aan de overtreder om deze stelling gemotiveerd te betwisten. Doet de overtreder dit niet, dan moet de stelling voor waar worden aangenomen en hoeft er ook geen bewijs te worden geleverd.

Onder de vierde tranche is dit wezenlijk anders. Nu moet het bestuursorgaan een invorderingsbeschikking nemen als het tot invordering van verbeurde dwangsommen wil overgaan. Het beginsel van een zorgvuldige voorbereiding en het motiveringsbeginsel zijn van toepassing op een dergelijke beschikking en vergen dat het bestuursorgaan niet alleen stelt dat de last niet is uitgevoerd, maar dat het dit ook motiveert en onderbouwt. De overtreder hoeft niet meer gemotiveerd te betwisten, maar kan in bezwaar volstaan met het betoog dat de invorderingsbeschikking onvoldoende is onderbouwd en/of gemotiveerd.
http://bit.ly/fYneAN  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten