De Afdeling komt tot een andere afweging van de feiten en overweegt het volgende ten aanzien van het argument dat de betrokkene de mishandeling had miskend en hiervoor niet is vervolgd:
"Dat [wederpartij] de gedragingen heeft ontkend en dat de verdenking van [wederpartij] ter zake van mishandeling niet heeft geleid tot strafrechtelijke vervolging, betekent, anders dan de rechtbank heeft overwogen, niet dat de burgemeester reeds om die reden diende af te zien van het opleggen van het huisverbod. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 30 maart 2011 in zaak nr. 201008055/1/H3) is voor de oplegging van een huisverbod niet vereist dat wordt vastgesteld of aannemelijk is dat strafbare feiten zijn gepleegd. Het huisverbod heeft blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wth tot doel de preventie van strafbare feiten in de vorm van huiselijk geweld en het beschermen van de rechten en vrijheden van anderen. Meer specifiek wordt met het huisverbod beoogd de gezondheid en de lichamelijke integriteit van de betrokkenen ook te kunnen beschermen in crisissituaties waarin nog geen sprake is van strafbare feiten (Kamerstukken II 2005/06, 30 657, nr. 3, blz. 7)."LJN: BR4632
Geen opmerkingen:
Een reactie posten