maandag 13 mei 2013

Concreet zicht op legalisatie; bestemmingsplan

ABRvS, 1 mei 2013. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling dat als een bestuursorgaan bevoegd is om te handhaven, het in beginsel van die bevoegdheid gebruik moet maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het dat niet doen. Een van die bijzondere omstandigheden is het bestaan van een concreet zicht op legalisering. Of zich een concreet zicht op legalisering voordoet, zal van overtreding tot overtreding moeten worden beoordeeld. 

Als er sprake is van een overtreding van artikel 2 lid 1 sub a en/of c Wabo omdat in strijd met een bestemmingsplan wordt gebouwd of gebruikt, dan geldt dat pas sprake is van een concreet zicht op legalisatie als een ontwerpbesluit tot vaststelling van het legaliserende bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Er bestaat echter geen concreet zicht op legalisatie als op voorhand aannemelijk is dat het plan geen rechtskracht zal krijgen. De vraag is wanneer daarvan sprake is. 

In deze zaak was ten tijde van het handhavingsbesluit reeds een bestemmingsplan vastgesteld en door GS goedgekeurd (oud recht was nog van toepassing op het betreffende bestemmingsplan). Het besluit tot goedkeuring was echter door de Afdeling vernietigd vanwege motiveringsgebreken. In tegenstelling tot de rechtbank, overweegt de Afdeling dat dit geen aanwijzing oplevert dat op voorhand aannemelijk is dat het plan geen rechtskracht zal verkrijgen. Het ontbreken van een deugdelijke motivering sluit namelijk niet uit dat het plan met een deugdelijke motivering alsnog rechtskracht zou kunnen verkrijgen.
LJN: BZ9061

Geen opmerkingen:

Een reactie posten