woensdag 15 juni 2011

Concreet zicht op legalisatie en aanlegvergunning

ABRvS, 15 juni 2011. Het college van B en W van Doetinchem had een last onder dwangsom opgelegd terzake van een overtreding van het verbod om zonder aanlegvergunning een meidoornhaag te planten. Naar de mening van het college was er geen sprake van een concreet zicht op legalisatie omdat het eerder een aanlegvergunning voor een beplantingsplan, waarvan de meidoornhaag onderdeel uitmaakte, had geweigerd. De overtreder wees erop dat voor alleen de aanleg van de meidoornhaag wel een vergunning had kunnen worden verleend.

De Afdeling oordeelt dat het college inderdaad had moeten onderzoeken of een aanlegvergunning voor alleen de aanleg van de meidoornhaag had kunnen worden verleend. Reeds hierom wordt het besluit wegens schending van artikel 3:2 Awb vernietigd. De Afdeling verlangt dus niet dat een aanlegvergunning moet zijn aangevraagd om te kunnen spreken van een concreet zicht op legalisatie.

Daarna gaat de Afdeling na of er redenen zijn om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten.

De Afdeling constateert allereerst dat de meidoornhaag juist in opdracht van het college was aangelegd en dat de gemeente de kosten van de aanleg ook had voldaan. Het college vond de aanleg van belang in het kader van het landschapsbeleidsplan. Het college liet ter zitting weten geen problemen te hebben met een meidoornhaag van 1,20 meter hoog. De meidoornhaag was 1,50 meter hoog, maar de Afdeling overweegt dat aan de aanlegvergunning de voorwaarde verbonden kan worden dat de haag niet hoger dan 1,20 meter mag zijn. De Afdeling concludeert dat niet duidelijk is waarom geen aanlegvergunning zou kunnen worden verstrekt en laat daarom de rechtsgevolgen niet in stand.

De overtreder had overigens nog aangevoerd dat niet hij, maar het college als overtreder moest worden aangemerkt omdat het college opdracht had gegeven tot de aanleg van de meidoornhaag. De Afdeling wil daar niet aan en overweegt dat de aanleg van de meidoornhaag op initiatief van en in overleg met de eigenaar van het perceel heeft plaatsgevonden, zodat deze ook als overtreder kan worden aangemerkt. Hoewel de uitspraak weinig informatie geeft over de exacte feiten, komt dit oordeel toch wat onbevredigend over als inderdaad het college de opdrachtgever is geweest voor de aanleg.
LJN: BQ7917

Geen opmerkingen:

Een reactie posten