dinsdag 5 juli 2011

Verjaring vordering betaling kosten bestuursdwang

Rechtbank Rotterdam, 22 juni 2011. Het college van B en W van Rotterdam had bestuursdwang toegepast op kosten van de overtreder. Vervolgens probeerde het de kosten te verhalen op de overtreder. Uiteindelijk werd, na lange tijd, met de overtreder een betalingsregeling afgesproken. Toen de betalingsregeling niet werd nagekomen, vaardigde het college alsnog een dwangbevel uit jegens de overtreder.

De overtreder stelde allereerst dat de vordering van de gemeente op grond van artikel 3:307 BW was verjaard, nu er meer dan vijf jaren waren verstreken sinds het ontstaan van de schuld. De rechtbank overweegt dat artikel 3:307 BW niet van toepassing is omdat het hier niet gaat om een vordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst. Weliswaar is een betalingsregeling overeengekomen, maar de schuld vloeit voort uit de wettelijke verplichting (ex artikel 5:25 Awb (oud)) om de kosten van bestuursdwang te voldoen. De rechtbank overweegt dat hier evenmin sprake is van een vordering als bedoeld in artikel 3:308 BW (periodieke betaling), zodat de algemene verjaringstermijn van 20 jaar van toepassing is.

Een vrij opmerkelijke uitkomst. Doorgaans werd toch aangenomen dat de vordering tot betaling van kosten van bestuursdwang op de voet van artikel 3:310 lid 1 BW verjaarde na vijf jaar. Dit artikel gaat weliswaar over de vordering tot vergoeding van schade, maar het is goed verdedigbaar om de kosten die de gemeente moet maken in het kader van het toepassen van bestuursdwang aan te merken als schade.

Overigens is het onder het huidige recht anders geregeld. Artikel 4:104 lid 1 Awb bepaalt dat voor de vordering tot betaling van een geldsom een verjaringstermijn van vijf jaar geldt.

De overtreder bestreed voorts in verzet de hoogte van de kosten van bestuursdwang. De gemeente voerde aan dat de overtreder het recht had verwerkt om zich te verzetten tegen de hoogte van de kosten omdat hij in de jarenlange besprekingen met de gemeente zich nooit had beklaagd over de hoogte van de kosten. De rechtbank wijst dit beroep op rechtsverwerking toe. Ze overweegt dat de overtreder in de onderhandelingen de indruk heeft gewekt te berusten in de hoogte van de kosten. Dat, zoals de overtreder had aangevoerd, hij zich tijdens deze onderhandelingen met de overheid psychisch onder druk gezet voelde maakt dat niet anders.   
LJN: BR0107

Geen opmerkingen:

Een reactie posten