donderdag 24 februari 2011

Handhaving niet onevenredig in verhouding tot daarmee te dienen belangen

ABRvS, 23 februari 2011. Op camping "De Berekuil" in Utrecht zijn zonder bouwvergunning recreatieverblijven met een oppervlakte van 70 m2 gebouwd. B en W waren bereid om de recreatieverblijven tot 66 m2 te legaliseren. De eigenaren zegden toe de oppervlakte van de recreatieverblijven tot die oppervlakte terug te brengen en dienden een aanvraag bouwvergunning en verzoek vrijstelling in voor de bouw van de recreatieverblijven tot een oppervlakte van 66 m2. B en W verleenden de bouwvergunning en vrijstelling en vervolgens werden de recreatieverblijven niet in overeenstemming met de verleende bouwvergunning gebracht.

De voorzieningenrechter van de rechtbank overwoog dat het hier een overtreding van geringe aard en ernst betrof en dat derden door de overtreding niet in hun belangen werden geschaad. Bovendien constateerde de voorzieningenrechter dat er weliswaar een bestemmingsplan was vastgesteld voor het gebied dat uitging van een maximale oppervlakte van 60 m2 voor dit soort recreatieverblijven, maar dat de Afdeling, door zelf in de zaak te voorzien, goedkeuring onthouden had aan het plandeel dat betrekking had op de camping, dat de raad nog steeds geen nieuw bestemmingsplan had vastgesteld en dat de termijn waarbinnen dat had moeten gebeuren inmiddels was verstreken. Op grond hiervan komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

De Afdeling vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter. Zij begint met de vaststelling dat de afwijking van de bouwvergunning geen overtreding van geringe aard en ernst betreft, waarbij meeweegt dat de oppervlakte van de recreatieverblijven tevens in strijd met het vigerende bestemmingsplan is. Dat derden door de overtreding niet worden geraakt in hun belangen laat onverlet, zo overweegt de Afdeling, dat er een algemeen belang met handhaving is gemoeid. Het feit dat de raad nog geen nieuw bestemmingsplan heeft vastgesteld maakt naar het oordeel van de Afdeling evenmin dat hier sprake is van een bijzondere omstandigheid. De Afdeling overweegt dat de termijn van artikel 30 WRO een termijn van orde is en dat de afwijking zowel in strijd is met het vigerende bestemmingsplan als met het bestemmingsplan dat inmiddels in voorbereiding is. 
http://bit.ly/ePd9LD

1 opmerking:

  1. Da's nog niets......
    In mijn gemeente werkt de gemeente mee aan het bouwen van chalets van meer dan 70m2 op grond die daar niet voor is bestemd. Het bestemmingsplan is pas over twee jaar klaar!

    BeantwoordenVerwijderen