woensdag 23 maart 2011

Geen grond voor handhaving geluidoverlast carillon

ABRvS, 23 maart 2011. Een inwoner van Bathmen had een verzoek ingediend tot handhaving van de geluidvoorschriften van het Activiteitenbesluit omdat hij last had van het geluid van het carillon op de kerk. De Afdeling overweegt dat het carillon een type B-inrichting is in de zin van artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit, maar dat er geen grond is voor handhaving van het Activiteitenbesluit. 

De in dit verband relevante bepalingen zijn de volgende. 

Op grond van artikel 2.17 lid 1 van het Activiteitenbesluit mag het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege het in werking zijn van de inrichting op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode.
Op grond van artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder f, blijft bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in artikel 2.17, buiten beschouwing het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld.
Op grond van artikel 4:6, eerste lid, van de APV van Deventer is het verboden buiten een inrichting in de zin van de Wm of het Activiteitenbesluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

Nu het carillon als een inrichting moet worden aangemerkt, is, zo oordeelt de Afdeling, artikel 4:6 APV niet van toepassing omdat die bepaling alleen maar regels stelt ten aanzien van geluidoverlast buiten de inrichting. Omdat ook voor het overige geen gemeentelijke regels zijn gesteld voor het binnen de inrichting ten gehore brengen van onversterkte muziek, kan de Afdeling niet anders dan concluderen dat er geen sprake is van een overtreding van (de geluidvoorschriften van) het Activiteitenbesluit.
http://bit.ly/eikJSf 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten