donderdag 10 maart 2011

Intrekking gedoogverklaring toch appellabel besluit

ABRvS, 9 maart 2011. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling dat het besluit tot intrekking van een gedoogverklaring behoudens bijzondere omstandigheden niet is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb. In haar uitspraak in de zaak Checkpoint heeft de Afdeling een uitzondering op deze regel aangenomen.

De burgemeester van Terneuzen had besloten tot intrekking van een gedoogverklaring die aan de eigenaar van de coffeeshop Checkpoint was verstrekt. De rechtbank Middelburg oordeelde dat zich hier zodanig bijzondere omstandigheden voordeden dat het besluit tot intrekking als een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb moest worden aangemerkt omdat:
- bij een volgende overtreding zou de coffeeshop definitief gesloten worden;
- de eigenaar was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en zou bij een volgende  overtreding deze straf moeten ondergaan.

De Afdeling oordeelt dat de eerste omstandigheid niet bijzonder genoeg is. Verder was de voorwaardelijke gevangenisstraf uitgesproken na de intrekking van de gedoogverklaring, zodat die omstandigheid buiten beschouwing moest worden gelaten. Toch oordeelt de Afdeling dat in dit geval de intrekking aangemerkt moet worden als een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb omdat ten tijde van de intrekking de voorlopige hechtenis van de eigenaar geschorst was en hij bij een volgende overtreding het risico liep weer van zijn vrijheid te worden beroofd. De Afdeling oordeelt dat de eigenaar als gevolg hiervan bij het uitlokken van een handhavingsbesluit een groter risico op ontneming van zijn vrijheid zou lopen dan het risico op gevangenisstraf wegens overtreding van de Opiumwet dat de exploitant van een coffeeshop in het algemeen reeds loopt bij niet-gedoogde handel in softdrugs.
http://bit.ly/eV9ost (inmiddels gepubliceerd met annotatie in AB 2011/104 en JB 2011/101)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten