woensdag 16 maart 2011

Rechtvaardigingsgrond?

ABRvS, 16 maart 2011. Artikel 5:5 Awb bepaalt dat het bestuursorgaan geen bestuurlijke sanctie oplegt als er een rechtvaardigingsgrond is voor de overtreding. In de parlementaire geschiedenis van de vierde tranche is aangegeven dat de klassieke rechtvaardigingsgronden (zoals men die in het strafrecht kent) overmacht, noodweer, handelen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift en handelen ter uitvoering van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel zijn, maar dat het aan het bestuur en de bestuursrechter is om invulling te geven aan het begrip rechtvaardigingsgrond. De hieronder beschreven uitspraak lijkt een invulling te geven, maar de Afdeling hanteert de term rechtvaardigingsgrond niet.  

Een bewoner van een appartement had op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning steun aangevraagd voor het aanbrengen van een traplift in het portiek van het appartementencomplex. Dat verzoek was toegewezen. Op grond van artikel 16 Woningwet moet de eigenaar van een woning de voorzieningen treffen waarvoor op grond van de Wmo geldelijke steun is verleend. Blijkbaar, dit wordt niet expliciet gemaakt in de uitspraak, worden in dit geval de gezamenlijke eigenaren van het appartementencomplex aangemerkt als "de eigenaar van de woning". Eén van de eigenaar weigert echter mee te werken omdat hij vindt dat de traplift de vrije doorgang op de trap te smal maakt. Daarop besluit het college van B en W om een last onder bestuursdwang op te leggen. De rechtbank 's-Gravenhage verklaart het daartegen gerichte beroep ongegrond, maar de Afdeling vernietigt deze uitspraak en verklaart het beroep gegrond.

De Afdeling overweegt dat ter hoogte van de traplift de minimale vrije doorgang van de trap 65,5 cm wordt terwijl het Bouwbesluit 70 cm voorschrijft. Het aanbrengen van de traplift zou dus leiden tot een situatie die in strijd is met het Bouwbesluit. De Afdeling oordeelt dat daarom niet van de weigerachtige overtreder gevergd kan worden dat deze meewerkt aan de installatie van de traplift en dat handhavend optreden daarom onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Dit lijkt bij uitstek een voorbeeld van een rechtvaardigingsgrond als bedoeld in artikel 5:5 Awb.
http://bit.ly/hY6zhd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten