donderdag 1 september 2011

Geen spoedeisend belang

Voorzieningenrechter Rechtbank Zwolle, 26 augustus 2011. Een voorzieningenrechter die een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afwijst vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang kom je niet zo vaak tegen. Dat zal de reden geweest zijn om deze uitspraak op rechtspraak.nl te publiceren.

De casus is als volgt. De burgemeester van Zwolle had aan een exploitant van een café de last onder dwangsom opgelegd om zich te onthouden van verdere overtreding van voorschrift 10 van de exploitatievergunning. Dat voorschrift bepaalde dat bij het ten gehore brengen van muziek de ramen en deuren van het café gesloten moesten worden gehouden.

Tegen dit dwangsombesluit maakte de overtreder bezwaar en hij diende tevens een verzoek voorlopige voorziening in bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle.

De overtreder voerde aan dat hij een spoedeisend belang had bij het treffen van een voorlopige voorziening omdat hij vreesde dat er zeer actief gecontroleerd zou worden, het voor hem niet na te gaan zou zijn of terecht een overtreding wordt geconstateerd en hij daardoor vreesde dat hij vele dwangsommen zou moet betalen waardoor hij in de financiële problemen zou raken.

De voorzieningenrechter oordeelt dat dit belang geen spoedeisend karakter heeft. Daarbij overweegt hij het volgende:
"Voorschrift 10 een verplichting is waaraan verzoekers ingevolge de rechtens onaantastbare exploitatievergunning reeds behoren te voldoen. Een schorsing van het dwangsombesluit doet aan deze verplichting niet af. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat Voorschrift 10 van dien aard is dat het verzoekers feitelijk onmogelijk is geworden om deze thans na te leven, noch dat de naleving daarvan in redelijkheid niet meer van hen mag worden verlangd. Verder hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat hun financiële positie zodanig wankel is, dat het verbeuren van de dwangsommen er toe leidt dat voor het voortbestaan van het café moet worden gevreesd."
Bij de laatste overweging plaats ik toch wel een vraagteken. Deze overweging impliceert dat een slechte financiële positie van de overtreder ertoe kan leiden dat deze een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening tegen de last onder dwangsom. Dat kan niet waar zijn. Een slechte financiële positie kan meegewogen worden bij de afweging van belangen in het kader van de beoordeling van een verzoek voorlopige voorziening tegen een invorderingsbeschikking, maar zou naar mijn mening niet moeten kunnen leiden tot de conclusie dat de overtreder een spoedeisend belang heeft bij het schorsen van een last onder dwangsom.
LJN: BR6115

Geen opmerkingen:

Een reactie posten