Onbestreden is dat sprake is van een overtreding. De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat:
- er al decennialang geparkeerd wordt op het betreffende terrein;
- er over een maand een ontwerpbestemmingsplan aan de raad zal worden voorgelegd op grond waarvan niet op voorhand uitgesloten is dat het parkeren gelegaliseerd zal worden;
- geen verzoek tot handhaving door een derdebelanghebbende is ingediend.
Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling dat pas sprake is van een concreet zicht op legalisatie van met het vigerende bestemmingsplan strijdig gebruik, als een legaliserend ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
Het is evident dat een bestuursorgaan bij het constateren van een overtreding niet van handhaving kan afzien omdat geen verzoek tot handhaving is ingediend.
De voorzieningenrechter komt desalniettemin tot het (voorlopig) oordeel dat al deze omstandigheden tezamen maken dat het college had moeten wachten met het opleggen van een last onder dwangsom totdat duidelijk was of het parkeren al dan niet gelegaliseerd kon worden. Ik ken natuurlijk niet de ins en outs van deze zaak, maar vind dit toch een hoogst merkwaardige uitspraak.
LJN: BR5519
Geen opmerkingen:
Een reactie posten