woensdag 20 april 2011

Overtreder en last onder bestuursdwang

ABRvS, 20 april 2011. Is het bij de beantwoording van de vraag of iemand als overtreder kan worden aangemerkt relevant of diegene het in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken? Dat is de vraag die gesteld kan worden naar aanleiding van deze uitspraak.

De feiten zijn - samengevat - de volgende. De eigenaar van een woning had de hele woning verhuurd aan een student. Deze had vervolgens twee kamers in die woning onderverhuurd aan twee medestudenten. Het college van B en W concludeerde dat hierdoor zelfstandige woonruimte was omgezet in onzelfstandige woonruimte en dat dit een overtreding van artikel 30 lid 1, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet opleverde omdat hiervoor geen vergunning was verleend. Het college van B en W legde terzake van deze overtreding een last onder bestuursdwang op aan de eigenaar van de woning

De eigenaar betoogde dat niet hij, maar de huurder als overtreder had moeten worden aangemerkt. De Afdeling oordeelt dat de eigenaar terecht als overtreder is aangemerkt, waarbij als belangrijk argument wordt genoemd dat hij het in zijn macht had een einde aan de overtreding te maken. Mijns inziens is dat een onjuiste benadering.

Niemand kan worden gelast om op straffe van verbeurte van een dwangsom het onmogelijke uit te voeren. Daarom is het in het kader van het opleggen van een last onder dwangsom van belang om na te gaan of de overtreder het in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken. Dat betekent niet dat een ieder die het in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken, per definitie als overtreder kan worden aangemerkt (een koe is een dier, maar niet ieder dier is een koe).

Bij de beantwoording van de vraag of iemand als overtreder kan worden aangemerkt, is het dus volstrekt irrelevant of hij het in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken. Bovendien speelt het in het kader van het opleggen van een last onder bestuursdwang al helemaal geen rol of de overtreder het in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken. De wetgever heeft met het opnemen van de term "last onder bestuursdwang" in artikel 5:21 Awb geen materiĆ«le wijziging van het recht beoogd. Een last onder bestuursdwang kan dus ook opgelegd worden als de overtreder het niet in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken. Ook voor het kostenverhaal maakt het niet uit of de overtreder het in zijn macht heeft een einde aan de overtreding te maken.

De vraag of de eigenaar als overtreder kan worden aangemerkt, moet eerst en vooral worden beantwoord aan de hand van de overtreden norm. Die norm richt zich in dit geval tot degene die zelfstandige woonruimte zonder vergunning omzet in onzelfstandige woonruimte. Dat lijkt mij in dit geval de huurder en niet de eigenaar. Het enige wat de Afdeling daarover overweegt is dat het voor rekening en risico van de eigenaar komt dat deze in de huurovereenkomst had opgenomen dat de woning door drie personen bewoond mocht worden, zonder dat daarbij bepaald was dat onderverhuur was uitgesloten. Met andere woorden: de huurder was door de verhuurder, nu deze onderverhuur niet had uitgesloten, in staat gesteld om artikel 30 lid 1, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet te overtreden en dat maakt de verhuurder overtreder. Dat is op zijn minst een merkwaardige redenering.   
LJN: BQ1887

Geen opmerkingen:

Een reactie posten