donderdag 7 april 2011

Pleger en medepleger overtreding gebruiksverbod bestemmingsplan

Voorzieningenrechter rechtbank Utrecht, 31 maart 2011. De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht heeft drie uitspraken gedaan over lasten onder dwangsom die door het college van B en W van Zeist waren opgelegd aan de eigenaar van een camping resp. twee uitzendorganisaties die op de camping stacaravans/chalets verhuurden resp. huurden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers.
Het gebruiksverbod van het vigerende bestemmingsplan (het gebruiksverbod van artikel 7.10 lid 1 Wro was niet van toepassing) bepaalde dat het verboden was om de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming. Het laten gebruiken was dus niet verboden.

De voorzieningenrechter stelt eerst vast dat het gebruiksverbod door de huisvesting ten behoeve van de buitenlandse werknemers werd overtreden. Vervolgens rijst de vraag of de uitzendorganisaties en de campingeigenaar als gebruiker en dus als overtreder kunnen worden aangemerkt. De voorzieningenrechter overweegt dat de beide uitzendorganisaties als gebruiker kunnen worden aangemerkt omdat zij de woningen hebben gehuurd met het doel om daar buitenlandse werknemers te huisvesten en concreet betrokken zijn bij de uitvoering van die overeenkomst (niet duidelijk is overigens waaruit die concrete betrokkenheid blijkt).

De uitzendorganisaties betoogden dat zij de stacaravans/chalets weer onderverhuurden aan hun buitenlandse werknemers en dat alleen die werknemers als gebruikers (en dus overtreders) konden worden aangemerkt. De voorzieningenrechter constateert dat de uitzendorganisaties overeenkomsten hebben gesloten met hun buitenlandse werknemers op grond waarvan de werknemers niet een vaste ruimte, maar een slaapplaats in een door de uitzendorganisatie of de eigenaar van de camping aan te wijzen stacaravan/chalet mochten gebruiken. Deze overeenkomst eindigde zodra de terbeschikkingstelling bij de opdrachtgever eindigde. De voorzieningenrechter overweegt dat deze overeenkomst niet kan worden gekwalificeerd als een onderhuurovereenkomst en dat deze overeenkomst dus niet afdoet aan het oordeel dat de uitzendorganisaties in dit geval als gebruiker kunnen worden aangemerkt. 

Ten aanzien van de campingeigenaar gold dat deze niet als overtreder kon worden aangemerkt omdat hij de stacaravans/chalets had laten gebruiken in strijd met het gebruiksverbod. Het laten gebruiken was immers niet verboden gesteld. De voorzieningenrechter overweegt echter dat de campingeigenaar terecht als overtreder is aangemerkt omdat hij als medepleger kan worden aangemerkt.

Onder verwijzing naar de Nota van toelichting overweegt de voorzieningenrechter dat van medeplegen sprake is bij een bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. De voorzieningenrechter stelt vast dat de eigenaar eerder aan het college van B en W had laten weten van plan te zijn buitenlandse werknemers op zijn camping onder te brengen, waarop het college had laten weten dat dit niet was toegestaan. Desondanks had de eigenaar met de uitzendorganisaties een overeenkomst gesloten. Hoewel die overeenkomsten, zo begrijp ik althans, niet in de procedure waren gebracht, overweegt de voorzieningenrechter dat voldoende aannemelijk is geworden dat die overeenkomsten specifiek betrekking hadden op de verhuur van de stacaravans/chalet in het kader van de huisvesting van de Poolse werknemers. Daarom oordeelt de voorzieningenrechter dat de eigenaar als medepleger in de zin van artikel 5:1 lid 2 Awb en dus als overtreder kan worden aangemerkt.
LJN: BP9746BP9734 en BP9724

Zie inmiddels ook de uitspraken van de Rechtbank Utrecht van 18 augustus 2011 (LJN: BR5630) en (in hoger beroep) van de Afdeling van 18 april 2012 (LJN: BW3029). Deze uitspraken hebben betrekking op het beroep en hoger beroep tegen de eerste last onder dwangsom die in deze zaak werd opgelegd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten