vrijdag 6 mei 2011

Kosten bestuursdwang en overgangsrecht vierde tranche

Rechtbank Leeuwarden, 27 april 2011. Op rechtspraak.nl is een opmerkelijke uitspraak van de rechtbank Leeuwarden gepubliceerd over het overgangsrecht vierde tranche.

Het college van B en W van Dongeradeel had op 26 maart 2009 besloten bestuursdwang toe te passen terzake van een overtreding van een niet in de uitspraak genoemd wettelijk voorschrift op kosten van de overtreder. Tegen dit besluit was geen bezwaar gemaakt. Op 5 november 2009 was het college overgegaan tot daadwerkelijke toepassing van bestuursdwang. Bij besluit van 11 januari 2010 had het college de hoogte van de kosten vastgesteld. Tegen dit besluit had de overtreder bezwaar gemaakt. Het college had het bezwaar ontvankelijk, maar ongegrond verklaard.

De rechtbank overweegt dat op deze zaak het huidige recht van toepassing is op basis van de volgende redenering. Op grond van artikel III lid 1 van de Wet Vierde tranche Awb blijft op een verplichting tot betaling van een geldsom die is vastgesteld voor 1 juli 2009 het oude recht van toepassing. De hoogte van de kosten van bestuursdwang is in dit geval vastgesteld op 11 januari 2011, dus na 1 juli 2009, zodat het huidige recht van toepassing is.

Deze redenering is om meerdere redenen opmerkelijk.

Ten eerste heeft de Afdeling eerder en herhaaldelijk geoordeeld dat artikel IV lid 1 en niet III lid 1 van de Wet Vierde tranche Awb van toepassing is op de vraag welk recht van toepassing is op de invordering van verbeurde dwangsommen. Weliswaar hadden deze uitspraken alleen betrekking op de invordering van verbeurde dwangsommen, maar ik zie niet in waarom deze lijn van de jurisprudentie niet zou gelden voor de invordering van kosten van bestuursdwang. Op basis van deze jurisprudentie is m.i. het oude recht van toepassing. Het gaat hier immers om een bestuurlijke sanctie die is opgelegd voor 1 juli 2009 voor een overtreding die dus ook al voor die datum plaatsvond.

Ten tweede ligt in de overwegingen van de rechtbank besloten dat het besluit tot het vaststellen van de hoogte van de kosten van bestuursdwang de verplichting tot betaling doet ontstaan. Dat lijkt mij evident onjuist. De verplichting tot betaling ontstaat m.i. op het moment waarop het besluit tot het toepassen van bestuursdwang wordt genomen. De kostenbeschikking doet in ieder geval niet de verplichting tot betaling ontstaan.

Een ander opmerkelijke overweging gaat over het argument van de overtreder dat hij niet tijdig is ingelicht over het feit dat bestuursdwang zou worden toegepast. De rechtbank overweegt dat het college bij brief van 19 oktober 2009 aan de overtreder heeft laten weten dat op 5 november 2009 bestuursdwang zou worden toegepast en dat dit tijdig genoeg is. Volgens mij had de rechtbank dit argument kunnen en moeten passeren met de overweging dat de wet niet voorschrijft dat na het versturen van de last onder bestuursdwang de overtreder van te voren moet worden ingelicht dat en wanneer het bestuursorgaan daadwerkelijk bestuursdwang zal toepassen.
LJN: BQ3537

Geen opmerkingen:

Een reactie posten